Niet bij brood alleen!

De mens zal bij brood alleen niet leven, maar bij alle woord, dat door den mond Gods uitgaat.

Dat is wat de Heer antwoordde toen de duivel Hem verzocht in de woestijn, hij vroeg Jezus om van stenen brood te maken, en daarop antwoordde de Heer, dat de mens niet alleen bij brood zal leven, maar bij alle woord, dat Gods spreekt.

Nu is dat een aanhaling van uit het oude testament, waar Israël gevoed werd met het Manna.

Deutonomium 8:3 SVV

En Hij verootmoedigde u, en liet u hongeren, en spijsde u met het Man, dat gij niet kende, noch uw vaderen gekend hadden; opdat Hij u bekend maakte, dat de mens niet alleen van het brood leeft, maar dat de mens leeft van alles, wat uit des HEEREN mond uitgaat.

De Heer had Israël 40 jaar lang gevoed met het Manna, dat Man was namelijk het woord wat de Heer gesproken had, zij wisten niet wat het was, het was Man (woord), dat wat de Heer gesproken heeft.
Hier in deutronomium wordt het als het ware uit gelegd.
Met dat Man maakte Hij bekend of demonstreerde Hij, dat de mens niet alleen van het brood leeft, maar dat de mens leeft van alles, wat uit des HEEREN mond uitgaat.
Ze zouden altijd vertrouwen (geloven) in wat de Heer spreekt, maar Israël was altijd ongehoorzaam aan de Heer, zo ook in de tijd van de Here Jezus als Hij de schare spijzigde met brood, ze werden allen verzadigd, maar ze hebben het teken gemist, het betekende namelijk wat, het was een teken dat de Heer de schare spijzigde met brood.
En later zoeken ze de Heer weer, en dan antwoord de Here Jezus:

Johannes 6:26-51 SVV

26 Jezus antwoordde hun en zeide: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: gij zoekt Mij, niet omdat gij tekenen gezien hebt, maar omdat gij van de broden gegeten hebt, en verzadigd zijt.
27 Werkt niet om de spijs, die vergaat, maar om de spijs, die blijft tot in het eeuwige leven, welke de Zoon des mensen ulieden geven zal; want Dezen heeft God de Vader verzegeld.

Het brood wat de Heer gaf aan de schare was een uitbeelding van eeuwig leven, het brood raakt namelijk niet op, Hij bleef het maar uitdelen en op laatst waren er nog twaalf korven over.

28 “Zij zeiden dan tot Hem: Wat zullen wij doen, opdat wij de werken Gods mogen werken?

En dan willen ze in eens aan het werk, in plaats van zich te voeden met het Woord van God, en de Heer antwoord dan ook met:

29 Jezus antwoordde en zeide tot hen: Dit is het werk Gods, dat gij gelooft in Hem, Dien Hij gezonden heeft.

De Here Jezus antwoord met dat ze zouden geloven in Hem, en prompt vragen ze om een teken om te geloven, terwijl ze kort er voor de wonderbaarlijke spijziging hadden mee gemaakt.

30 Zij zeiden dan tot Hem: Wat teken doet Gij dan, opdat wij het mogen zien, en U geloven? Wat werkt Gij?
31 Onze vaders hebben het Manna gegeten in de woestijn; gelijk geschreven is: Hij gaf hun het brood uit den hemel te eten.
32 Jezus dan zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Mozes heeft u niet gegeven het brood uit den hemel; maar Mijn Vader geeft u dat ware Brood uit den hemel.
33 Want het Brood Gods is Hij, Die uit den hemel nederdaalt, en Die der wereld het leven geeft.

Hiermee zegt de Heer dat Hij het ware Manna is dat uit de hemel is neer gedaald, en zoals ik het al aan gaf, dat Manna stond voor het Woord van God, zo is het ook met de Here Jezus Christus,
Hij is namelijk het Woord Gods zoals beschreven in Johannes 1, ook daar word beschreven dat in het Woord het leven is, en het leven was het licht der mensen.

34 Zij zeiden dan tot Hem: Heere, geef ons altijd dit Brood.
35 En Jezus zeide tot hen: Ik ben het Brood des levens; die tot Mij komt, zal geenszins hongeren, en die in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten.
36 Maar Ik heb u gezegd, dat gij Mij ook gezien hebt, en gij gelooft niet.
37 Al wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij komen; en die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen.
38 Want Ik ben uit den hemel nedergedaald, niet opdat Ik Mijn wil zou doen, maar den wil Degenen, Die Mij gezonden heeft.
39 En dit is de wil des Vaders, Die Mij gezonden heeft, dat al wat Hij Mij gegeven heeft, Ik daaruit niet verlieze, maar hetzelve opwekke ten uitersten dage.
40 En dit is de wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft, dat een iegelijk, die den Zoon aanschouwt, en in Hem gelooft, het eeuwige leven hebbe; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage.
41 De Joden dan murmureerden over Hem, omdat Hij gezegd had: Ik ben het Brood, Dat uit den hemel nedergedaald is.
42 En zij zeiden: Is deze niet Jezus, de Zoon van Jozef, Wiens vader en moeder wij kennen? Hoe zegt Deze dan: Ik ben uit den hemel nedergedaald?
43 Jezus antwoordde dan, en zeide tot hen: Murmureert niet onder elkander.
44 Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage.
45 Er is geschreven in de profeten: En zij zullen allen van God geleerd zijn. Een iegelijk dan, die het van den Vader gehoord en geleerd heeft, die komt tot Mij.
46 Niet dat iemand den Vader gezien heeft, dan Die van God is; Deze heeft den Vader gezien.
47 Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven.
48 Ik ben het Brood des levens.
49 Uw vaders hebben het Manna gegeten in de woestijn, en zij zijn gestorven.
50 Dit is het Brood, dat uit den hemel nederdaalt, opdat de mens daarvan ete, en niet sterve.
51 Ik ben dat levende Brood, dat uit den hemel nedergedaald is; zo iemand van dit Brood eet, die zal in der eeuwigheid leven. En het Brood, dat Ik geven zal, is Mijn vlees, hetwelk Ik geven zal voor het leven der wereld.”

Wij zouden het ware brood eten, namelijk ons voeden met het Woord van God, het tot ons nemen en geloven wat er staat, en niet zoals de Emmaüsgangers die bedroeft waren omdat de Here Jezus gekruisigd was, en het was op de derde dag waar de Heer tegen hen sprak:

Lukas 24:25-27 SVV

25 O onverstandigen en tragen van hart, om te geloven al hetgeen de profeten gesproken hebben!
26 Moest de Christus niet deze dingen lijden, en alzo in Zijn heerlijkheid ingaan?
27 En begonnen hebbende van Mozes en van al de profeten, legde Hij hun uit, in al de Schriften, hetgeen van Hem geschreven was.

Hij had het hun al vaker verteld, dat Hij zou moeten lijden en sterven en dat Hij op de derde dag weer zou opstaan, maar blijkbaar was dat niet tot hen door gedrongen. Verderop in het verhaal in Lukas 24 zien we wat er nodig was opdat zij het wel zouden verstaan, de Heer opent namelijk hun het verstand zodat zij de schriften verstonden.

44 En Hij zeide tot hen: Dit zijn de woorden, die Ik tot u sprak, als Ik nog met u was, namelijk dat het alles moest vervuld worden, wat van Mij geschreven is in de Wet van Mozes, en de Profeten, en Psalmen.
45 Toen opende Hij hun verstand, opdat zij de Schriften verstonden.
46 En zeide tot hen: Alzo is er geschreven, en alzo moest de Christus lijden, en van de doden opstaan ten derden dage.
47 En in Zijn Naam gepredikt worden bekering en vergeving der zonden, onder alle volken, beginnende van Jeruzalem.

En zoals we dit aardse lichaam voeden met brood, op de zelfde manier zouden wij ons nieuwe leven voeden met het brood dat uit de hemel is neer gedaald, namelijk met het Woord Gods.
En de Geest zal ons leiden in heel de waarheid, zoals bescheven in Johannes 16

Johannes 16:13 SVV

13 Maar wanneer Die zal gekomen zijn, namelijk de Geest der waarheid, Hij zal u in al de waarheid leiden; want Hij zal van Zichzelven niet spreken, maar zo wat Hij zal gehoord hebben, zal Hij spreken, en de toekomende dingen zal Hij u verkondigen.

Johannes 17:17 SVV

17 Heilig ze in Uw waarheid; Uw woord is de waarheid.

Dus niet bij brood alleen, maar bij alle woord, dat door den mond Gods uitgaat.