Psalm 8

Wie is die mens waarover gesproken wordt in Psalm 8?

Psalmen 8:5-7

5 Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, en de zoon des mensen, dat Gij hem bezoekt?
6 En hebt hem een weinig minder gemaakt dan de engelen, en hebt hem met eer en heerlijkheid gekroond?
7 Gij doet hem heersen over de werken Uwer handen; Gij hebt alles onder zijn voeten gezet;

De Mens of de Zoon des mensen die genoemd word in Psalm 8 is niet zomaar een mens of de mens in het algemeen, want volgens de schrift word hier gesproken over “De Zoon des mensen”, namelijk de Here Jezus Christus die mens werd.
Dat kunnen we lezen in de Hebreeën brief;

Hebreeën 2:5-9

5 Want Hij heeft aan de engelen niet onderworpen de toekomende wereld, van welke wij spreken.
6 Maar iemand heeft ergens betuigd, zeggende: Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, of des mensen zoon, dat Gij hem bezoekt
7 Gij hebt hem een weinig minder gemaakt dan de engelen; met heerlijkheid en eer hebt Gij hem gekroond, en Gij hebt hem gesteld over de werken Uwer handen;
8 Alle dingen hebt Gij onder zijn voeten onderworpen. Want daarin, dat Hij hem alle dingen heeft onderworpen, heeft Hij niets uitgelaten, dat hem niet onderworpen zij; doch nu zien wij nog niet, dat hem alle dingen onderworpen zijn;
9 Maar wij zien Jezus met heerlijkheid en eer gekroond, Die een weinig minder dan de engelen geworden was, vanwege het lijden des doods, opdat Hij door de genade Gods voor allen den dood smaken zou.

Aan Hem zijn dus alle dingen onderworpen, wij zien dat nu nog niet, want Hij oefent die macht nu nog niet uit, Hij is nu nog genadig, Hij zit nu wel op een troon, maar dat is een genade troon. (Heb. 4:16)
De Heer spreekt na zijn opstanding in Mat. 28 zelf dat Hem alle macht gegeven is in de hemel en op de aarde, maar er staat niet bij dat Hij die macht ook uit oefent. Maar in plaats daarvan zegt Hij tegen Zijn discipelen dat zij de volkeren zouden onderwijzen;

Mattheüs 28:18-19

18 En Jezus, bij hen komende, sprak tot hen, zeggende: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde
19 Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in den Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb.

Ik gebruik zelf altijd de staten vertaling, die naar mijn mening nauwkeuriger vertaalt dan de NBG vertaling, zo ook met Psalm 8:5, waar NBG vertaalt met “mensen kind”, wat heel jammer is want in de grondtekst staat toch echt “zoon des mensen” en als je dat leest word het gelijk een stuk duidelijker, want de Here Jezus noemt zich in de evangeliën steeds de “zoon des mensen” (dat komt 77x voor) (hetgeen zoveel betekend als erfgenaam van Adam)
Hij (Jezus) is namelijk de laatste Adam (1Cor.15:45), en de NBG geeft wel een heel vreemde weergave van vers 6,

Psalmen 8:6 NBG

6 Toch hebt Gij hem bijna goddelijk gemaakt, en hem met heerlijkheid en luister gekroond.

En als je in de NBG vertaling Heb. 2:7 opzoekt waar Psalm 8:6 word aangehaald lees je het wel goed vertaald;

Hebreeën 2:7 NBG

7 Gij hebt hem voor een korte tijd beneden de engelen gesteld, met heerlijkheid en eer hebt Gij hem gekroond,

Hij was hoger dan de engelen, maar Hij is voor een korte tijd lager dan de engelen geworden, want Hij moest mens worden om te kunnen sterven, zoals beschreven in Heb. 2:9

Hebreeën 2:9

9 Maar wij zien Jezus met heerlijkheid en eer gekroond, Die een weinig minder dan de engelen geworden was, vanwege het lijden des doods, opdat Hij door de genade Gods voor allen den dood smaken zou

Maar Hij is niet in de dood gebleven want Hij heeft de dood overwonnen en is weer opgestaan uit de dood en een ieder die in Hem (de opgestane Heer) gelooft krijgt ook deel aan Zijn heerlijkheid en zal straks met Hem heersen.

Alles is onder Zijn voeten gesteld en wij delen daar in, wat een heerlijkheid en genade waar we de Heer voor kunnen danken.

Zo zien we maar weer dat de schrift spreekt over de Here Jezus Christus!!!
(Joh. 5:39-47)
Of het nu in de wet, de profeten of de Psalmen is het spreekt steeds weer over het werk dat God doet in Christus.